op zoek near een hoorn
letters: Ruben Maalman - plaatjes: Ewout van Lambalgen
Er was eens een ventje in Canadaland
(Dat is heel erg lang zwemmen naar de overkant)
Het ventje was vrolijk, zijn naam was Steven
en hij wist dat op de regenboog eenhoorns leven
Zijn papa was boswachter, die heb je daar veel
Vaak ergerde papa zich groen en soms geel
Dan bulderde hij radeloos uit van verdriet
‘Hou nou toch op, zoon, eenhoorns bestaan niet!’
Verschillende jaren gingen voorbij
Stevens vriendjes stopten met spelen, maar hij
bleef geloven dat eenhoorns echt bestaan
‘Ja, kijk, jij bent er één! O nee, da’s een banaan!’
Stevens vriendjes waren gemeen
Ze plakten fruit op zijn hoed, of een peen
Op dinsdag een appel, op vrijdag een peer
Ze lachten hem uit, en dat elke dag weer
Die arme Steven, niemand geloofde zijn theorie
‘Wacht maar,’ dacht hij, ‘tot ik er echt eentje zie!’
‘Dan laat ik ze lekker een eenhoorn-bah ruiken!’
En sip slenterde hij tussen de bomen en struiken.
Maar toen viel er plotsklaps iets op zijn gezicht
Geen blaadje, geen besje, nee: een heel fel wit licht
‘Daar gaan we weer,’ zat Steven al stilletjes te balen
‘Mijn vriendjes proberen een grap met me uit te halen!’
Toch had dit met grapjes erg weinig te maken
Kijk maar, dit waren duidelijk ernstige zaken
Daar stond een eenhoorn, dat kon Steven meteen zien
Alles erop en eraan, behalve één ding dan misschien
‘Ha vent!’ sprak de eenhoorn, ‘ik heb een probleem
Eerst was ik eenhoorn, en nu heb ik er geen.
Ik ben van de regenboog af gestruikeld
En toen is mijn hoorn er zomaar afgekuikeld!’
Steven was zeker de kwaadste niet
Hij hielp zijn vriendje zoeken, in het hele gebied
Ze zochten overal in, op, tussen en onder
Steven was blij, want wat was dit bijzonder!
Eindelijk had hij een maatje erbij
Die net zo in eenhoorns geloofde als hij!
Alleen konden ze zijn hoorn echt nergens vinden
‘Wat als we iets anders aan je eenhoornshoofd binden?’
‘Iets langwerpigs, en dat knopen we dan vast
Alleen nog iets zoeken wat bij je gezicht past!’
En zo ging een nieuwe speurtocht van start
Eenhoorn paste een klomp, een stok van het biljart
Een toeter, een trechter, een miniraket
een knijper, een potlood, zelfs een klarinet
Een ijsco, een bloem, een leeg flesje sap
een schelpje, een sabel, de opgerolde krant van pap
een rietstengel, pauwenveer, ehm, eens even zien
een zuignap, een schaar, of...een kerstboom misschien?
Wat lagen er toch veel spulletjes in het bos
Maar steeds weer trok eenhoorn zijn hoofd schuddend los
‘Het spijt me, Steven, je bedoelt het heel goed
Maar ik geloof dat ik echt mijn eigen hoorntje terug moet!’
Verzonken in gedachten staarde Steven toen omhoog
En keek recht naar de oplossing: daar hing een regenboog!
Stuiterend van opwinding sprong hij bij eenhoorn op z'n rug
'Geen tijd meer te verliezen, vriendje! Volg die kleurboog, vlug!'
De boog ging steeds lager, en toen ze aan 't eind waren beland
rende Steven naar de pot, en riep over de rand:
'Mijn hele leven lang heb ik in uw magie geloofd
Toe nou, geef de geenhoorn toch een hoorntje op zijn hoofd!'
En in een FLITS gaf Regenboog eenhoorns bestaan weer kleur
Wow zeg, wàt een eenhoorn! Moet je zien wat een charmeur!
Helaas voor Steven duurde dit geluksmoment maar kort
Want voor complete eenhoorns is een regenboog transport!
In een mum was Stevens vriendje slechts een hele verre stip
‘Nu gelooft nog altijd niemand me!’, dacht arme Steven sip.
Verdrietig liep hij door het bos, weer naar zijn maatjes terug
En ja hoor, daar zaten ze alweer bij nep-eenhoorns op de rug
‘Hou maar op,’ riep Steven uit, ‘gedaan met dat geplaag!’
Maar Stevens makkers riepen niks; ze glimlachten wat vaag
‘Dit is geen grapje, Steven! We geloven je verhaal!
Onze paarden kregen net ineens hoorntjes, allemaal!
We gaan met onze eenhoorns vast heel erg veel beleven!’
(Behalve Eric, die vroeg zacht: 'Waar is mijn paard gebleven?')